Project in beeld:
Verjongingskuur in Dordrecht.Vlkabij het historische centrum van Dordrecht, vermaard om zijn historische binnenstad èn vanwege de funderingsproblematiek, ligt een wijkje met karakteristieke ’20-er jaren huizen. Het hoekpand Groenedijk 30/32 is zo’n huis. Het dateert van 1928 en het heeft daarvan heel erg lang een aantal kenmerken weten te behouden. Het telt vijf verdiepingen.
Zoals zoveel andere woningen is het in de jaren ’60 niet ontkomen aan de allesoverheersende drang overal zachtboard of schrootjes tegen aan te spijkeren. Gelukkig hebben de bewoners die nr. 30 (de onderste verdiepingen, het pand is gesplitst) hebben gekocht, meer gevoel voor stijl. Zij willen het pand zoveel mogelijk in ere herstellen en aanpassen aan hun woonwensen.
Dat laatste heeft –letterlijk zelfs – nogal wat voeten in de aarde, want hoewel het pand van buiten indrukwekkend oogt, is de binnenruimte feitelijk gering.
Dat is vooral te wijten aan de breedte, eigenlijk moet je zeggen, smalte, van het pand. De nieuwe bewoners willen het souterrain in gebruik nemen en er een keuken, slaapkamer en badkamer in situeren.Met een lengte van meer dan 14 meter en een breedte van niet meer dan 3.60 meter, een hoogte van 2.30 is deze ruimte niet bepaald klein, maar wel totaal ongeschikt voor bewoning. Niet alleen vanwege alle leidingen en buizen langs de muren, maar vooral vanwege de bodem.
Die laatste is namelijk bedekt met een decimeters dikke zandlaag en direct daaronder: grondwater.
Het zand zal er door vorige bewoners zijn ingebracht om het optrekkende vocht te absorberen en dat langzaam aan de lucht vrij te geven. Onder het zand bevindt zich een dunne vloer van cement of beton. Naar goede Dordtse gewoonte staat het pand op palen, maar ook dit pand heeft te maken met het al even bekende probleem van Dordrecht: verzakking. Er ligt een aanschrijving van de gemeente, het huis moet worden gestabiliseerd.
De belangen van de gemeente en van de bewoners lopen parallel en aan Goorbergh de taak (‘uitdaging’) de ruimte leefbaar te maken. Begin december starten we met het bereikbaar maken van de ruimte en daarna met het verwijderen van de zandlaag. De betonvloer die daarna vrijkomt en die het grondwater tegenhoudt, wordt daarna gebruikt als werkvloer voor de aanleg van de nieuwe.
Met de trillingsarme heitechniek brengen we 19 buizen met een lengte van 16m in de grond. Iedere buis wordt voorzien van een kopwapening die wordt opgenomen in het betonvlechtwerk dat de wapening van de nieuwe vloer moet gaan worden. De nieuwe vloer wordt tot onder de spouwmuren van het pand doorgetrokken. Zodra het werk gereed is staat het complete huis in feite op een dikke, goed geïsoleerde vloer die op zijn beurt rust op 19 palen. Dan staat het als een huis en kunnen de bewoners rustig hun plan uitvoeren er een slaapkamer, keuken en badkamer te situeren.
Daarmee wordt het pand een stuk comfortabeler en ruimer. Het is, getuige een muurschildering op de gevel, ooit in het bezit geweest van ene J. Troost, hij zou er nu weer trots op kunnen zijn.
Terug.